Update werkkostenregeling 2016

2016-11-14 / Nieuws

Update werkkostenregeling 2016

Vanaf 1 januari 2016 zijn er een aantal veranderingen aangebracht in de werkkostenregeling. Dit betreft afschaffing van de nihilwaardering van het rentevoordeel op een verstrekte lening voor de eigen woning en een verscherpt gebruikelijkheidscriterium. Het “aanwijzen” van vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddeel is door aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium minder makkelijk gemaakt.

Of een vergoeding of verstrekking voldoet aan het gebruikelijkheidscriterium hangt af van de volgende factoren:

  1. De aard van de vergoeding of verstrekkingHet is niet gebruikelijk om een maandloon, vakantiegeld, hoge bonussen of vergoeding van vermogensschade bij indiensttreding als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen. Een lage bonus kan onder omstandigheden wel gebruikelijk zijn, bijvoorbeeld een kleine gratificatie voor een werknemer die een extra prestatie heeft geleverd. Kosten die een werknemer maakt in het kader van behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking zullen eerder gebruikelijk als eindheffingsbestanddeel kunnen worden aangewezen dan pure beloningsbestanddelen. Een kerstpakket zal over het algemeen daarentegen wel gebruikelijk zijn om aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel (afhankelijk van de waarde).
  2. De hoogte van de vergoeding of waarde van de verstrekkingDaarbij wordt niet alleen de hoogte van de vergoeding of verstrekking op zich zelf maar ook de hoogte van alle aangewezen vergoedingen en verstrekkingen in een jaar te samen in de beoordeling betrokken.
  3. Is tariefsarbitrage het oogmerk van de aanwijzing als eindheffingsbestanddeel?Hierbij kan een bestendige gedragslijn uit het verleden in acht worden genomen. Indien een werkgever in het verleden (voor de werkkostenregeling) de heffing van frequente vergoedingen of verstrekkingen al via individuele brutering voor zijn rekening nam, is aannemelijk dat tariefsarbitrage geen rol speelt bij de aanwijzing als eindheffingsbestanddeel. Dit kan anders liggen bij incidentele of omvangrijke beloningen waarbij het eindheffingstarief aanmerkelijk lager is dan het tarief bij individuele brutering.
  4. De vergelijking met andere werknemers

De aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium heeft geen gevolgen voor de doelmatigheidsgrens van € 2.400,- per werknemer per jaar. De werkgever heeft vooraf zekerheid zonder dat hij zijn inspecteur hoeft te raadplegen. Ook over hogere vergoedingen dan € 2.400,- is het mogelijk om zekerheid vooraf te krijgen, maar daarvoor is overleg met de inspecteur nodig.

Dus als werkgever Glas Elektra uit Tuitjenhorn zijn werknemers voor een behoorlijke dienstvervulling een bonus verstrekt van € 3.000,- dan zou dat als eindheffingsbestanddeel kunnen worden aangegeven. De vergoeding blijft namelijk in belangrijke mate (30%) binnen de doelmatigheidsgrens van € 2.400,-.

Bij een hogere vergoeding zal werkgever moeten aantonen dat de bonus in verhouding staat tot de overige vergoedingen en verstrekkingen, in het verleden als eindheffingsbestanddeel is uitbetaald en gebruikelijk is in vergelijking met andere werknemers.

Heeft u hier vragen over neem dan contact op met uw adviseur of een van onze loonspecialisten.

Laatste Nieuws